1. Spel- en Wedstrijdreglement; de competitieleiding
De nationale competitie staat onder leiding van de coördinator wedstrijdzaken van het KNDB-bestuur, die in de organisatorische uitvoering wordt ondersteund door de Wedstrijdcommissie. Alleen de competitieleiding heeft de bevoegdheid om in bijzondere situaties van de wedstrijdvoorwaarden of van het wedstrijdrooster af te wijken. Als teams of spelers zonder toestemming van het programma afwijken, riskeren zij een straf (twee wedstrijdpunten in mindering en/of een boete van maximaal 100 euro).
2. Speellokaal en materiaal
De thuisvereniging zorgt ervoor dat het speellokaal uiterlijk twintig minuten voor het begin van de wedstrijd open is, dat er voldoende reserveklokken zijn, dat er een (actueel!) exemplaar van het Spel- en Wedstrijdreglement aanwezig is, en dat het materiaal zo is opgesteld dat de wedstrijd op tijd kan beginnen. De arbiter kan wijziging verlangen van de indeling van het speellokaal. Als de wedstrijd met vertraging begint, omdat het speellokaal niet tijdig en correct klaar is, brengt de arbiter de vertraging op de klokken van de spelers van de thuisvereniging in mindering.
De thuisvereniging is verantwoordelijk voor het materiaal, dus ook voor de digitale klokken. Als er iets aan een digitale klok gecorrigeerd moet worden en de arbiter is niet vertrouwd met dit type klok, dan kan hij de uitvoering van die correctie aan de thuisvereniging opdragen. Handleidingen van de meeste digitale kokken staan overigens op de KNDB-site.
3. Notatiebiljetten
Alle verenigingen ontvangen notatiebiljetten in duplo, met gefrankeerde enveloppen waarin de originele biljetten na afloop van de wedstrijd naar het bondsbureau worden gestuurd. De arbiter neemt de biljetten na afloop van de partij in, en ziet erop toe dat de spelers de stand van de klokken (in de vorm van de resterende bedenktijd), de uitslag en het bordnummer hebben vermeld. De partijnotaties moeten volledig, correct en leesbaar ingevuld zijn. Voor onvolledige, onleesbare en niet ingeleverde notatiebiljetten geldt een boete van tien euro per notatiebiljet. Deze boetes worden verrekend bij de reiskostenomslag.
4. Digitaal noteren
Digitaal noteren is toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. Er mag alleen door een speler digitaal genoteerd worden als beide teams daarmee akkoord gaan en ook de directe tegenstander het goedvindt. De tegenstander noteert op een papieren notatiebiljet.
2. Er mag alleen digitaal genoteerd worden op een apparaat met een aanraakscherm, zonder externe uitbreiding zoals een toetsenbord, en met een schermgrootte van minimaal 7 inch.
3. Het digitale apparaat ligt tijdens de hele partij naast het bord op tafel; het scherm is permanent zichtbaar voor tegenstander en arbiter.
4. Het digitale apparaat maakt geen geluid, en er verschijnt geen andere informatie op het scherm dan de partijstand en de gespeelde zetten.
5. De arbiter heeft altijd het recht om het apparaat op te pakken en te controleren.
6. De speler voert zijn zet eerst op het bord uit, en pas daarna op het digitale apparaat.
7. Als een van de bovenstaande regels overtreden wordt, als het apparaat een storing vertoont, of als er een onreglementaire zet gespeeld is die het apparaat niet kan registreren, moet de digitale notatie direct stoppen en wordt de partij verder genoteerd op een papieren notatiebiljet.
8. Zodra het digitaal noteren gestopt is, wordt (en blijft!) het digitale apparaat uitgeschakeld.
9. Artikel 11 SWR, over het noteren van de partij, is ook op digitaal noteren gewoon van toepassing. Alle gegevens van het normale papieren notatiebiljet (naam van degene die heeft genoteerd, namen van de spelers en hun resterende bedenktijd, naam van de wedstrijd met datum en ronde, bordnummer en uitslag van de partij) moeten ook bij digitale notatie worden vastgelegd. Spelers die hun partij digitaal genoteerd en verzonden hebben, hoeven vanzelfsprekend na afloop geen papieren notatiebiljet in te leveren.
5. Tientalopgave en speelgerechtigdheid
Van elk deelnemend team staat in dit programmaboekje de tientalopgave: de namenlijst van basisspelers waaruit het team naar redelijke verwachting zal bestaan (artikel 33 SWR). Verenigingen kunnen tot 15 oktober wijzigingen aan de competitieleiding doorgeven: een basisspeler die dan nog niet voor het tiental is uitgekomen, mag door een andere speler vervangen worden. De oorspronkelijk opgegeven speler mag na deze vervanging weer voor een lager team uitkomen. Wijzigingen in de tientalopgave worden gepubliceerd in het Uitslagenbulletin en zijn na 15 oktober definitief.
Elke basisspeler moet tenminste vier keer (inclusief eventuele invalbeurten in een hoger team) meespelen, de nacompetitie niet meegerekend. Voor elke te weinig gespeelde wedstrijd krijgt de vereniging een boete van 10 euro. Daarbovenop wordt één wedstrijdpunt in mindering gebracht voor een basisspeler die geen enkele wedstrijd heeft meegespeeld. De straffen worden niet opgelegd als de vereniging binnen een week na afloop van de competitie aantoont dat het te weinig spelen het gevolg is geweest van overmacht.
N.B. De regels rond invallen en speelgerechtigdheid in lagere teams zijn onlangs op drie punten aangepast:
1. Als een vereniging met meer teams meespeelt in (dezelfde klasse van) de competitie moet het eerste team sterker zijn dan het tweede, het tweede sterker dan het derde, enzovoorts. Als criterium voor de sterkte van een team geldt de gemiddelde rating van de basisspelers.
2. Een speler met een KNDB-rating van 1400 of hoger (FMJD: 2250 of hoger) die als invaller wordt opgesteld, mag uitsluitend meespelen in het hoogste team van zijn vereniging.
3. Zodra een speler vaker dan vijf keer (dit was: vaker dan drie keer) heeft gespeeld in een hoger team van een vereniging, mag hij in dezelfde competitie niet meer in een lager team van diezelfde vereniging spelen.
6. Combinatieteams
In de Tweede Klasse zijn er ook combinatieteams: teams die bestaan uit spelers van twee of meer samenwerkende verenigingen. Voor de combinatieteams (in dit programmaboekje aangeduid met ‘CT’) gelden twee bijzondere regels:
1. Een combinatieteam kan ervoor kiezen dat het van een eventuele promotie daadwerkelijk gebruik zal maken en dan in het erop volgende seizoen als regulier verenigingsteam in de Eerste Klasse zal uitkomen, ofwel dat het buiten mededinging voor de promotieplaatsen meespeelt. Bij teams die deze laatste keuze hebben gemaakt, staat dit in het programmaboekje vermeld.
2. Als een van de samenwerkende verenigingen ook met een eigen team in de nationale competitie speelt, geldt het combinatieteam voor de speelgerechtigdheid als het ‘laagste team’ van die vereniging. Basisspelers van een hoger team kunnen dus nooit invallen in het combinatieteam, spelers van het combinatieteam kunnen wel invallen in een hoger team van de vereniging waarvan zij lid zijn.
7. Terugtrekken van een team tijdens de competitie
Als een team zich uit de competitie terugtrekt terwijl het niet meer dan de helft van de wedstrijden heeft gespeeld, wordt het uit de stand verwijderd en komen de al gespeelde wedstrijden te vervallen. Als een team zich later terugtrekt worden de resterende wedstrijden verloren verklaard, en wordt bij de toepassing van de promotie-, degradatie- en nacompetitieregels gehandeld alsof het team op de laatste plaats in zijn groep is geëindigd.
In alle gevallen krijgt een team dat zich terugtrekt een boete van 250 euro, en blijft het volledig verantwoordelijk voor de financiële verplichtingen die aan de nationale competitie verbonden zijn.
8. Spelen op afwijkende data
De Vooruitspeelregeling (waarop verenigingen een beroep konden doen als een competitiezaterdag samenviel met een internationale damverplichting van een speler) is het afgelopen jaar door de bondsraad afgeschaft.
Toch worden er nog wel enkele wedstrijden vooruitgespeeld:
1. Een competitiewedstrijd tussen twee teams van dezelfde vereniging hoort in de eerste competitiehelft gespeeld te worden. Als zo’n onderlinge wedstrijd op papier voor een latere ronde geroosterd staat, moet hij dus vooruit gespeeld worden De vooruitspeeldatum wordt in het programma vermeld.
2. Voor de 10 teams in 2C en 2D begint de competitie pas op 15 oktober. Teams die liever iets eerder met de competitie willen beginnen en een ‘winterse’ wedstrijd liever al op 17 september of 1 oktober vooruit willen spelen, krijgen daar desgevraagd toestemming voor
Overigens: een speler mag per competitieronde slechts één partij spelen. Spelers die op een afwijkende datum spelen mogen op de eigenlijke competitiedatum dus niet nogmaals voor een ander team van hun vereniging uitkomen.
9. Arbiter
Als de aangestelde arbiter verhinderd is, zoekt hij zelf een gekwalificeerde vervanger en brengt hij de thuisvereniging daarvan zo snel mogelijk op de hoogte. Als er geen vervanger gevonden kan worden, zorgt de thuisvereniging voor een arbiter.
Voor wedstrijden in de Eerste en Tweede Klasse zijn geen arbiters ingeroosterd. Hier zorgt de thuisvereniging voor een arbiter. Ook kunnen de beide teams de arbitersrol toevertrouwen aan een tweetal ervaren spelers die zij uit hun midden aanwijzen. Als daar aanleiding toe is kan de competitieleiding overigens ook in de Eerste of Tweede Klasse incidenteel een KNDB-arbiter inzetten.
De Arbitershandleiding is te downloaden van de KNDB-website.
10. Arbitersvergoeding
De door de KNDB aangewezen arbiter heeft recht op een arbitersvergoeding van 20 euro per wedstrijd, of 35 euro als hij twee wedstrijden tegelijk leidt. Daarnaast heeft hij recht op een tegemoetkoming in zijn reiskosten, op basis van de kosten van openbaar vervoer, of bij eigen vervoer 19 cent per km. Bij niet-Ereklasse-wedstrijden bedraagt de reiskostenvergoeding echter maximaal 20 euro per wedstrijddag.
De thuisclub rekent na afloop met de arbiter af; deze noteert de ontvangen bedragen op het wedstrijdformulier. De competitieleiding verrekent na de competitie de kosten met de verenigingen.
11. Teamopstellingen met lidmaatschapsnummer
In de teamopstellingen die de teams voor het begin van de wedstrijd bij de arbiter inleveren vermelden zij van iedere speler de naam en het lidmaatschapsnummer. Spelers van combinatieteams worden met hun volledige lidmaatschapsnummer (inclusief de eerste vier cijfers die aangeven van welke vereniging zij lid zijn) vermeld. Als er twijfel bestaat aan de identiteit van een speler heeft de arbiter het recht om hem te vragen zich te legitimeren.
12. Wedstrijdformulieren
Het bondsbureau stuurt alle verenigingen voor de competitie de wedstrijdformulieren toe. De arbiter vermeldt op het wedstrijdformulier de gedetailleerde uitslag en alle andere gevraagde gegevens. Als er iets bijzonders gebeurd is, kan hij dat daarnaast in een aparte brief die binnen twee dagen aan de competitieleiding rapporteren. De arbiter zorgt ervoor dat de teamleiders van beide teams na de wedstrijd het formulier ondertekenen. Hij overhandigt een exemplaar aan de beide teamleiders, en stuurt twee exemplaren meteen na de wedstrijd naar het bondsbureau.
13. Gedragsregels
1. Spelers van wie de partij nog aan de gang is mogen de speelzaal alleen verlaten voor het halen van een consumptie of om naar het toilet te gaan. Een speler mag het gebouw (bijvoorbeeld voor een rookpauze) alleen verlaten met toestemming van de arbiter; wanneer twee of meer teamgenoten tegelijk voor een rookpauze naar buiten willen, zal de arbiter dit in het algemeen verbieden. In het speellokaal moet iedereen stil zijn. Spelers mogen tijdens de wedstrijd hun tegenstander of andere spelers niet hinderen. Als de arbiter vindt dat een speler een van deze gedragsregels overtreedt, geeft hij een waarschuwing; bij herhaling van het hinderlijke gedrag kan hij de partij verloren verklaren (artikel 16.1 SWR).
2. Een speler mag zich niet laten voorzeggen, en mag ook zelf niemand voorzeggen. Ook mag een speler geen ingeschakelde elektronische communicatiemiddelen, documenten of aantekeningen bij zich hebben waarmee hij zou kunnen vals spelen. Mobiele telefoons en dergelijke moeten tijdens de partij dus helemaal uitgeschakeld zijn! Een uitzondering hierop zijn apparaten waarop digitaal genoteerd wordt, en mobiele telefoons die om een dringende reden met toestemming van de arbiter aan blijven staan. Als de arbiter constateert dat een van deze gedragsregels wordt overtreden, is hij verplicht de partij direct verloren te verklaren (artikel 16.2 SWR). Vanzelfsprekend geldt dit ook wanneer de arbiter constateert dat er via een apparaat waarmee digitaal wordt genoteerd, ook (andere) communicatie met de buitenwereld plaatsvindt.
14. Begin van de wedstrijd; speeltempo
De begintijd van alle wedstrijden is 12.00 uur, behalve als dit anders is vermeld. De arbiter stelt de digitale klokken op de begintijd in werking. Het speeltempo bedraagt 1.20 uur per speler, plus 1 minuut voor elke te spelen zet. Bij het begin van de wedstrijd staan beide klokken dus ingesteld op 1.21 uur.
De spelers zijn verplicht om gedurende de hele partij te blijven noteren.
In het uitzonderlijke geval dat een digitale klok is uitgevallen en geen digitale reserveklok voorhanden is, mag een analoge reserveklok worden gebruikt. De analoge klok wordt dan ingesteld op een speeltempo van 2.30 uur voor 70 zetten, met aftrek van de inmiddels door beide spelers verbruikte bedenktijd. Mocht de partij na de 70e zet nog niet afgelopen zijn, dan wordt de analoge klok op dat moment weer vervangen door een weer beschikbare digitale klok, ingesteld op de resterende bedenktijd plus 1 minuut per zet.
15. Te laat komen
Wanneer beide spelers om 12.00 uur nog afwezig zijn, wordt de gedurende hun afwezigheid verstrijkende bedenktijd geacht op beide klokken volledig weg te tikken. Zodra een van de spelers arriveert, wordt op de klokken van beide spelers dan ook de volledige tot dan toe verstreken bedenktijd in mindering gebracht; de klok van de nog steeds niet aanwezige speler blijft vervolgens lopen.
Als een laatkomer na 1.21 uur nog steeds niet aanwezig is, verliest hij de partij door tijdsoverschrijding.
16. Overmacht
Bij te laat komen kan geen beroep op overmacht worden gedaan. Van de deelnemende teams wordt verwacht dat zij altijd ruim op tijd vertrekken, en er rekening mee houden dat zich onderweg nu eenmaal wel eens een onvoorziene vertraging kan voordoen.
In zeer uitzonderlijke gevallen (bijvoorbeeld wanneer bij winterse weersomstandigheden het openbaar vervoer stil ligt en reizen over de weg onmogelijk of onverantwoord is) kan de wedstrijdleiding in overleg met beide teams en de arbiter besluiten om de wedstrijd wat later in de middag te laten beginnen, of naar een latere datum uit te stellen. De wedstrijdleiding is voor overleg hierover op elke wedstrijddag bereikbaar op het telefoonnummer van de Uitslagendienst (0623 88 93 94).
17. Boetes bij niet opkomen
Bij het niet opkomen van één of meer spelers in een teamwedstrijd (artikel 41.3 SWR) geldt een boete van 25 euro per niet opgekomen speler. De boete wordt kwijtgescholden wanneer het niet-volledig opgekomen team bij wijze van sportief gebaar jegens de tegenstander het onderste bord, of de onderste borden, in de teamopstelling onbezet heeft gelaten.
Een team dat niet is opgekomen krijgt twee wedstrijdpunten in mindering en een boete van honderd euro (artikel 41.4 SWR).
18. Uitslagendienst 0623 88 93 94
De KNDB zorgt ervoor dat opstellingen en uitslagen snel via de KNDB-site gepubliceerd worden. Hiervoor is het nodig dat alle thuisverenigingen tijdens de wedstrijd de opstellingen van beide teams doorbellen (de arbiter mag dit ook doen) en direct na de wedstrijd de uitslagen. Voor het doorbellen van de opstellingen geldt het volgende belschema:
Ereklasse: tussen 12.15 en 13.00 uur
Hoofdklasse A: tussen 13.00 en 13.30 uur
Hoofdklasse B: tussen 13.30 en 14.00 uur
1e klasse A: tussen 14.00 en 14.15 uur
1e klasse B: tussen 14.15 en 14.30 uur
1e klasse C: tussen 14.30 en 14.45 uur
2e klasse A: tussen 14.45 en 15.00 uur
2e klasse B: tussen 15.00 en 15.15 uur
2e klasse C: tussen 15.15 en 15.30 uur
2e klasse D: tussen 15.30 en 15.45 uur
2e klasse E: tussen 15.45 en 16.00 uur
Als u binnen de voor uw klasse genoemde tijd geen gehoor krijgt, is er nog een extra mogelijkheid tussen 16.00 en 16.15 uur.
Een vereniging die verzuimt om de opstelling door te geven, krijgt een boete van 10 euro. Verenigingen met meer dan één team in de competitie kunnen de opstellingen en uitslagen van alle teams tegelijk doorgeven op het tijdstip dat voor het hoogst spelende team geldt. Voor de uitslagen kan dat alleen als alle teams ongeveer gelijk uit zijn.
Bij het doorbellen van de opstellingen vermeldt u:
1. de bordvolgorde van beide teams met de volledige spelersnamen (dus ook lidmaatschapsnummers); eerst de thuis- en daarna de uitvereniging;
2. eventuele bijzonderheden, zoals niet opgekomen spelers, andere arbiter, enzovoort.
Direct na afloop van de wedstrijd, maar in ieder geval vóór 19.00 uur, belt de thuisvereniging de uitslagen door. Een thuisvereniging die niet binnen een uur na afloop van de wedstrijd de uitslag heeft doorgebeld, krijgt een boete van 10 euro. Bij het doorbellen van de uitslagen vermeldt u:
1. de uitslagen in de volgorde van bord 1, bord 2, enzovoort;
2. in diezelfde volgorde: de volgorde van beëindiging van de partijen;
3. indien nodig in het kort enkele bijzonderheden, zoals protesten, onregelmatigheden, enzovoort.
De gedetailleerde uitslagen zijn als regel vroeg op zaterdagavond op de website van de KNDB te lezen. Het uitslagenbulletin wordt niet meer op papier naar de verenigingen gestuurd. Wel blijft een persoonlijk abonnement op het papieren uitslagenbulletin mogelijk: informeer bij het bondsbureau.
Uitslagendienst digitaal
Inloggen kan op uitslagen.kndb.nl met verenigingsnummer en wachtwoord dat verkregen kan worden via het bondsbureau.
Deze inloggegevens kunt u delen met degene(n) die in uw vereniging belast is/zijn met het doorgeven van de opstelling(en) en de uitslagen. De inloggegevens zijn geldig voor het gehele seizoen.
Het is mogelijk dat er meerdere mensen van een vereniging tegelijkertijd inloggen met dezelfde inloggegevens.
Inloggen is alleen mogelijk op de wedstrijddag zelf. Na inloggen is ook alleen de ronde van die speeldag zichtbaar. Bij meerdere teams van een vereniging is het team te selecteren. Om de invoer te vergemakkelijken worden de namen van het basisteam eerst weergegeven. Een invaller kan uit de ledenlijst onder deze basistien geselecteerd worden.
Als alle twintig namen ingevuld zijn kan na drukken op ‘versturen’ uitgelogd worden. De opstellingen blijven bewaard. Als de wedstrijd afgelopen is, kunnen – na opnieuw inloggen – de uitslagen en bordvolgorde ingevuld worden. Eventueel kan in het opmerkingenveld nog tekst ingegeven worden, mocht dat nodig zijn: bijvoorbeeld bij een niet-opgekomen speler. Mocht een speler niet in de ledenlijst voorkomen, dan kan onderaan gekozen worden voor ‘Andere speler’. Als een speler niet is opgekomen, kan onderaan gekozen worden voor ‘Niet opgekomen’.
Invoeren van opstelling en uitslagen is dus alleen mogelijk op de wedstrijddag zelf. De opstelling kan dus ook al voor aanvang van de wedstrijd ingevuld worden. U dient ervoor te zorgen dat de opstelling uiterlijk doorgegeven is voor de tijd die staat voor de betreffende klasse.
19. Na afloop partijen invoeren in Toernooibase? Graag!
Steeds meer verenigingen zorgen ervoor dat de partijnotaties na afloop van de wedstrijd in Toernooibase worden ingevoerd: een welkome service aan andere belangstellende dammers. Met name de thuisspelende vereniging heeft hiervoor ruimschoots de gelegenheid, omdat de envelop met de originele notatiebiljetten tegenwoordig pas uiterlijk ‘s maandags op de post hoeft. Om het invoeren van de partijnotaties verder te stimuleren geldt de volgende regel: het thuisspelende team ontvangt bij de eindafrekening van de competitiekosten een restitutie van vijf euro voor elke ronde waarin de partijnotaties van een competitiewedstrijd nog in hetzelfde weekend in Toernooibase zijn ingevoerd.
20. Eindstand van de competitie
De eindstand wordt bij gelijk eindigen achtereenvolgens als volgt bepaald (artikel 36 SWR):
Om het kampioenschap in de Ereklasse:
1. een beslissingswedstrijd, of een beslissingscompetitie met aangepast speeltempo, op de datum van de nacompetitie;
2. het aantal bordpunten van competitie plus beslissingswedstrijden.
En vervolgens, alsmede in alle andere gevallen:
3. het aantal bordpunten van de gewone competitie;
4. het onderlinge resultaat;
5. de eerste winstpartij vanaf het eerste bord in de onderlinge wedstrijd(en);
6. loting.
21. Directe promotie-degradatie
De promotie/degradatie is als volgt (artikel 37 SWR):
1. de nummers 11 en12 van de ereklasse degraderen naar de hoofdklasse;
2. de beide nummers 1 van de hoofdklasse promoveren naar de ereklasse;
3. de nummers 11 en12 van de hoofdklasse degraderen naar de eerste klasse;
4. de drie nummers 1 van de eerste klasse promoveren naar de hoofdklasse;
5. de nummers 11 en 12 van de eerste klasse degraderen naar de tweede klasse;
6. de vijf nummers 1 van de tweede klasse promoveren naar de eerste klasse.
De nacompetitie bepaalt de overige promotie- en degradatieplaatsen.
22. Nacompetitie
Voor de indeling van de nacompetitie worden teams die op dezelfde plaats in een parallelgroep geëindigd zijn, eerst naar speelsterkte geordend. Criterium hierbij is de gemiddelde KNDB-rating (gewogen naar het aantal gespeelde wedstrijden per speler) waarmee de teams in de competitie gespeeld hebben.
Ereklasse – Hoofdklasse:
De nummer 10 van de ereklasse speelt tegen de sterkste nummer 2 van de hoofdklasse, de nummer 9 van de ereklasse speelt tegen de andere nummer 2 van de hoofdklasse. De winnaars gaan naar de ereklasse, de verliezers naar de hoofdklasse. Dus het schema is:
E.09 – H.02 (2)
E.10 – H.02 (1)
Hoofdklasse – Eerste klasse:
De nummers 9 en 10 van de hoofdklassen (vier teams) spelen promotie/degradatie-wedstrijden tegen de nummers 2 en 3 van de eerste klassen (zes teams). De winnaars gaan naar de hoofdklasse, de verliezers naar de eerste klasse. Het schema ziet er als volgt uit:
H.09 (1) – 1.03 (3)
H.09 (2) – 1.03 (2)
H.10 (1) – 1.03 (1)
H.10 (2) – 1.02 (3)
1.02 (1) – 1.02 (2)
Eerste klasse – Tweede klasse:
De nummers 10 van de eerste klasse (drie teams) spelen promotie/degradatie-wedstrijden tegen de nummers 2 van de tweede klasse. De winnaars gaan naar de eerste klasse, de verliezers naar de tweede klasse. Het wedstrijdschema is hier:
1.10 (1) – 2.02 (5)
1.10 (2) – 2.02 (4)
1.10 (3) – 2.02 (3)
2.02 (1) – 2.02 (2)
Bij de vaststelling van het thuis spelende team gelden de volgende regels:
1. Het team dat in de reguliere competitie volgens het programmaboekje de meeste kilometers voor uitwedstrijden heeft moeten reizen, krijgt de thuiswedstrijd.
2. Wanneer echter de afstand tussen de beide teams meer dan 200 km is, wordt de wedstrijd op neutraal terrein gespeeld. De competitieleiding stelt de locatie vast.
Als de nacompetitiewedstrijd in een gelijkspel eindigt, dan volgt er een aansluitende sneldamwedstrijd, in dezelfde opstelling maar met verwisselde kleuren. Eindigt ook deze gelijk, dan volgt er een tweede sneldamwedstrijd, met opnieuw verwisselde kleuren. De sneldamwedstrijd vindt plaats met digitale klokken (bedenktijd van vijf minuten plus vijf seconden per zet). Eindigt ook het tweede sneldammen gelijk, dan beslissen achtereenvolgens:
1. de eerste winstpartij vanaf het eerste bord in de gewone wedstrijd;
2. de score per bord vanaf het eerste bord in gewone wedstrijd plus sneldamwedstrijden;
3. loting.
23. Competitiekosten
Het inschrijfgeld voor de Nationale Competitie bedraagt 125 euro per deelnemend team, ter dekking van alle specifieke en algemene kosten die de KNDB als organiserende bond moet maken. Het inschrijfgeld moet voor 1 oktober2015 betaald zijn.
De competitieleiding verrekent alle reiskosten op basis van het aantal autokilometers tussen de normale speellokalen van beide verenigingen. Als standaard wordt hiervoor de kortste afstand volgens gegevens van de ANWB genomen; deze (enkele reis) afstand is in het programmaboekje vermeld. Ongeacht de manier waarop werkelijk gereisd is, worden de reiskosten verrekend op basis van 0,50 cent per kilometer per team.
De volgende kosten tellen niet mee voor de berekening van de competitiekosten:
1. reiskosten van thuiswedstrijden;
2. reiskosten en vergoedingen van niet door de KNDB aangewezen arbiters;
3. reiskosten van ‘dichtbije’ uitwedstrijden (tot maximaal 10 kilometer reisafstand);
4. kosten van zaalhuur.
Na de competitie berekent de competitieleiding per klasse het totale bedrag van de reis- en arbiterskosten (inclusief de kosten van de nacompetitie). Dit bedrag wordt omgeslagen over de deelnemende teams. Daarnaast worden alle boetes en restituties per vereniging verrekend. Als de totale kosten die een vereniging heeft gemaakt hoger of lager zijn dan het bedrag van omslag plus boetes minus restituties, vindt terug- of bijbetaling plaats.